Een scheldkanonnade veroorzaakt strikt genomen geen fysieke pijn, zo hebben we gezien. En een bevel veroorzaakt strikt genomen niet mijn in actie komen. Er is echter wel een orthogonaal verband tussen betekenis en lijf, zegt Maturana. Iets eenvoudiger gezegd, er is een niet-oorzakelijke koppeling tussen geest en lichaam.

De kern van deze opvatting houdt in dat de ontwikkeling van ons lichaam en onze talige of mentale ontwikkeling zich gelijktijdig voltrekken. Wat je leert ervaren gaat gelijk op met wat je leert denken. Terwijl ik bijvoorbeeld leer hoe ik mij in een bepaald gezelschap dien te gedragen, leer ik welke lichaamshoudingen daarbij horen. Ik leer dat sommige houdingen niet kunnen qua fatsoen, ellebogen op tafel bijvoorbeeld. Tegelijk voel ik aan anderen hun afkeuring—impliciet of expliciet.

Met de ellebogen op tafel hangen voelt op den duur ook echt niet goed. Dat is iets van lijf en hoger bewustzijn samen. Het hele lichaam is als een scharnier bij beide betrokken, maar onder een ander opzicht: enerzijds fysiologisch, als regulator van levensprocessen, en anderzijds expressief, als mogelijkheidsvoorwaarde én vehikel voor betekenisproductie. Fenomenen uit het ene perspectief moet je nu niet verwarren of vermengen met fenomenen uit het andere perspectief.

Nog een voorbeeld. Ik leer tegelijk de betekenis van scheldwoorden en ik ervaar de sociale uitsluiting die ermee samengaat. Ik kan op den duur zelfs verschil maken tussen een echte belediging die ook zo voelt ("Idioot!") en een kameraadschappelijke begroeting ("Idioot!"). De laatste kan warm voelen, de eerste pijnlijk. Maar het woord zélf doet geen pijn; de gevoelde pijn hangt samen met gevoel voor de situatie, die tegelijk vorm kreeg met het leren gebruiken van scheldwoorden.

 

Je denkt je niet ziek, niet echt

Ik herken binnen de sociale ruimte meestal de bedoelde intentie van anderen, en mijn lijf reageert tegelijkertijd op die sociale situatie. Dat gebeurt niet omdat ik eerst een boodschap ontcijfer en mijn lichaam daar vervolgens op reageert, maar omdat ik te midden van anderen lijfelijk heb geleerd wat een situatie precies betekent en tegelijk heb geleerd hoe dat voelt. Heel soms vergis ik me in de sociale betekenis en slaat mijn enthousiasme ("Haha, grappig!") om in schaamte of pijn ("O, je meent het echt?!").

Jezelf ziek denken gebeurt dan ook niet op basis van de gedachte “Nu word ik ziek.” Je “denkt” je ziek omdat je je letterlijk gehouden voelt aan allerhande sociale conventies—zoals afspraken nakomen, verwachtingen invullen, boosheid vermijden en teleurstellingen voorkomen. De betekenis “ik heb het nou eenmaal toegezegd”, misschien gecombineerd met “ze zullen me anders vast niet goed genoeg vinden” is niet vrijblijvend; ze is in de vorm van gevoel als het ware verankerd geraakt in je lijf.

Je hebt te midden van anderen geleerd dat je afspraken moet nakomen en je hebt geleerd hoe zo’n verplichting voelt. Te veel activering van die gevoelens in het fysieke domein, die in het relationele domein samenhangen met het doen van beloftes aan anderen die je misschien niet kunt nakomen, kan bijvoorbeeld zorgen voor een teveel aan cortisol in je lijf, want op den duur klachten kan veroorzaken.

 

Loop met vertrouwen

Een laatste voorbeeld. Rechtop lopen triggert iets ten opzichte van anderen. In het fysieke domein is het slechts aan aanpassing van de ruggengraat; in het relationele domein is het een betekenisvolle boodschap die bijvoorbeeld duidt op zelfvertrouwen. Maar zelfvertrouwen heeft als zodanig niets te maken met het fysieke domein van de ruggengraat en de spieren. Zelfvertrouwen en houding veroorzaken elkaar niet maar ze veranderen wel tegelijk, bijvoorbeeld wanneer iemand wordt gesommeerd om wat steviger over te komen. Fysiologie en betekenis zijn twee opzichten om naar dezelfde situatie te kijken. De truc is om geen oorzakelijk maar een orthogonaal gekoppeld verband tussen beide te veronderstellen.

 

Wat betekent dat allemaal voor de psychologie?

Om te beginnen kunnen we stoppen met vragen naar causale relaties tussen betekenissen en fysiologische reacties. Deze behoren tot fundamenteel verschillende dimensies in de werkelijkheid. Hogere mentale functies zoals denken en hogere vormen van bewustzijn, zoals zelfbewustzijn of een autobiografisch bewustzijn, zitten niet in ons hoofd en ze zweven er ook niet erboven. Ze behoren toe aan een geheel eigen domein dat wordt gestut door meerdere organismen tegelijk met een uitgebreid zenuwstelsel; laten we voor het gemak "mensen" zeggen.

Anders gezegd: bewustzijn, geest en gedachten zitten niet in mensen maar eerder ertussen. En zelfs dat "ertussen" is nog onjuist. Het zijn feitelijk fenomenen van een geheel andere orde dan de fysieke, maar ze zijn fundamenteel sociaal.

 
We kunnen nu terug naar onze drie eerdere vragen.
 

Hoe wordt van geluidsgolven op Levi's trommelvlies betekenis gemaakt in zijn bewustzijn/brein?

Betekenis is niet van dezelfde orde als geluidsgolven. Betekenisproductie en -begrip spelen zich af in het relationele domein; niet in het fysieke, waar geluid als golven thuishoort. De vraag hoe geluid wordt omgezet in betekenis is daarom misleidend. In het relationele domein is het geluid de betekenis. Het zou moeten gaan om de kwestie hoe betekenis kan leiden tot actie; dat was vraag 2.

 

Hoe leidt die betekenis bij Levi tot lichamelijke actie?

Ook die vraag is gauw misleidend. Het gaat immers niet om het volgen van een causale route van geluid, via betekenis naar fysieke actie. Het gaat om het begrijpen hoe op basis van betekenis kan worden besloten om over te gaan op actie. Dat blijft een zaak binnen het domein van betekenis en betekenisvolle lichamelijke expressie. Het is geen zaak van kijken in de zenuwen en spieren hoe die expressie wordt gerealiseerd. Wat in het fysieke domein gebeurt, gebeurt enkel omwille van instandhouding van het organisme, en niet omwille van een bevel of wens of iets van die orde.

Het gaat er dus om hoe de betekenis die wordt geuit door Riet bij Levi leidt tot betekenisvolle expressie. Dat heeft weer te maken met fenomenen binnen het relationele domein, zoals gehoorzaamheid, deugd, opstandigheid of humor. We kunnen wel kijken in het lichaam hoe die expressie correspondeert met onder meer veranderingen in de zenuwen en spieren, maar we kunnen niet stellen dat een bevel of wens dat allemaal veroorzaakt. Dat zou het door elkaar gooien zijn van fenomenen die tot aparte domeinen behoren.

Dat Levi überhaupt fysiek in beweging komt, begrijpen we aan de hand van Damasio en een beroep op vroege bewustzijnsvormen. Ook dieren kunnen zichzelf in beweging zetten natuurlijk. Maar dat we in actie komen op basis van abstracte betekenissen—zoals een bevel, belofte of goed-bedoelde intentie—en dat we vervolgens betekenisvol reageren—bijvoorbeeld door te voldoen aan een verwachting of door een tegenargument te geven—dat moet geheel begrepen worden binnen een het relationele domein.

Of Levi hierboven doet wat Riet zegt, hangt daarom af van de situatie. Zijn het vrienden, is Riet de baas van Levi of omgekeerd, zijn het vreemden, gaat het over een schoolse setting of zijn ze op een feest? Dat zijn allemaal betekenisvolle elementen die de uitkomst van de interactie mee bepalen. Niets daarvan is in de fysiologie van hun lichamen terug te vinden, maar wel in de stijl van hun lichamelijke expressie. Hoe staat Riet erbij? En Levi? Hun lichaam en hun denken zijn geoefend om met instructies om te gaan, in de klas of voor de grap, tussen meerderen in rang of in een informele groep vrienden.

Of Levi doet wat Riet zegt wordt dan ook niet bepaald door de inhoudelijke instructie als zodanig. Het hangt af van de expressieve stijl van Riet en Levi, en van hun beider gevoel voor de situatie. Levi voelt als het goed is wat gepast is en wat hij moet doen. Wat er tegelijk aan activiteit plaatsvindt in de neuronen en klieren in ons lichaam, is een heel ander verhaal. Daar wordt misschien fysiek mogelijk gemaakt dat we rechtop staan, de blik strak vooruit en de oren open. Aan de buitenkant ziet dat er betekenisvol uit als inschikkelijkheid en gehoorzaamheid. Het lijf is het scharnierpunt voor beide domeinen, maar ieder domein heeft een eigen dynamiek—het ene talig/mentaal/geestelijk, het andere fysiek/fysiologisch.

 

Tot slot: vrije wil of fysiologisch determinisme?

 

Hebben Riet, Levi en wij allemaal een vrije wil, of is ons lichaam sneller dan onze gedachten en ligt alles wat we doen al vast in de materie?

Heeft Levi dus een keuze bij het reageren op Riets boodschap, of heeft het lijf al een fractie eerder besloten wat Levi zal doen?

 
Ofschoon overbekend is ook deze formulering ongeldig. “Vrije wil” is een betekenisvol concept dat alleen zin heeft in het domein van betekenissen. Dáár kun je besluiten dat je vrij bent om te kiezen na bewuste overwegingen. Betekenissen als “keuze” en “vrijheid” zijn zelfs bij uitstek fenomenen die tot het relationele domein horen. Ze hebben alleen maar een functie en bestaansrecht in een gemeenschap, ten overstaan van anderen. Ze hebben géén plaats in het fysieke domein van spieren en klieren.

Vragen of onze bewuste wil ons lichaam stuurt, is veronderstellen dat die fenomenen oorzaak en effect van elkaar zijn. Dat is per definitie niet zo. Alleen in het relationele domein heb ik wat te kiezen.

De vraag moet zijn hoe gedachten en betekenisvolle expressies die behoren tot het relationele domein orthogonaal gekoppeld optreden met activiteiten in onze eigen fysiologie. Die vraag kan historisch worden beantwoord, door te kijken hoe fenomenen in het relationele domein en fenomenen in het fysieke domein zich tegelijk ontwikkelen. Dat is het echte mind-body probleem anno 2019.