De toekomst van de universiteit en de toekomst van de wetenschappen, in het bijzonder de psychologie, gaan me aan het hart. Sommige disciplines en vakken verkeren in zwaar weer, financieel en/of inhoudelijk. De voornaamste oorzaak daarvoor lijkt het output-gedreven aansturen van faculteiten, programma's en personeel. Het is al vaak genoeg opgemerkt in de diverse media. Toch wil ik proberen om bij te dragen aan die belangrijke discussie. Het moet anders en het moet anders kunnen.

Ik trap dit blog af met een polemisch betoog; even met half-gestrekt been erin om de boel een beetje op scherp te zetten. Haak dus niet al na een of twee alinea's af, als het even kan. Het blog moet straks ook hoopvolle vergezichten en kansrijke alternatieven gaan bieden. Maar er komt af en toe ook een boel griebus voorbij; het is niet anders. So buckle up & houd moed!

 

De wetenschap is gelukkig vrijgezel

Dat het gedwongen huwelijk tussen wetenschap en marktwerking destructieve vormen aanneemt, is inmiddels meer dan duidelijk. Grasduin maar een beetje in het dossier De overspannen universiteit op nrc.nl

Om nu vervolgens aan de overheid te vragen om als mediator op te treden in het conflict, is alsof de wetenschap aan schoonmoeder vraagt om haar eigen oogappel, op wie deze kille moeder ziekelijk verliefd is, tot rede te brengen. Dat zal niet gebeuren. In plaats daarvan zou de wetenschap zich moeten afvragen hoe ze zichzelf zozeer is kunnen kwijtraken in dit verstandshuwelijk. Want als je toch van iemand verstand had mogen verwachten...

 

Wat willen we nou?

Früchtl en Hulzebos spreken van de verloren Humboltiaanse idealen en onder meer Eelco Runia deed al eerder eens voorstellen voor hoe het beter kan aan de universiteit. Laten we die inspanningen nu eens doorzetten en vooraleerst teruggaan naar wat fundamentele vragen:

  • Willen wij als samenleving een plaats reserveren voor mensen die zich vol overgave willen toeleggen op waarheidsvinding en kennisvermeerdering?

  • Durven wij die mensen vrij te stellen van verdere verplichtingen, zelfs van de vraag of we vanavond nog iets hebben of kunnen verdienen aan de vruchten van hun studie en onderzoek?

  • Willen wij mensen op diepgravende wijze ook onderwerpen laten bestuderen die zo marginaal van belang lijken dat er maar een handjevol enthousiastelingen voor te vinden is wereldwijd?

Willen wij dit echt, of toch liever niet? Het zegt alvast iets over het niveau van onze beschaving.

 

De kleine universiteit

Stel, we vinden wetenschap toch wél belangrijk. Dan wil ik vervolgens voorstellen om de universiteit opnieuw vorm te geven aan de hand van een criterium dat Arthur Schopenhauer opperde: er is plaats voor mensen die leven voor de wetenschap en er is geen plaats voor mensen die leven van wetenschap. Dat is heel simpel en heel doeltreffend.

De universiteit kan meteen enorm veel kleiner want zoveel mensen met de vereiste toewijding en talenten zullen er niet zijn. Vroeger ging ook niet iedereen in het klooster, zal ik maar zeggen. De besparingen op overhead zullen ongekend zijn. Je hoeft alleen nog maar een select gezelschap hoog gemotiveerde deskundigen te faciliteren, dat wil zeggen, vooral met rust te laten.

Al het onderzoek dat niet fundamenteel is, maar bijvoorbeeld in opdracht van een subsidieverstrekker, kan gedaan worden aan aparte instellingen die al of niet worden gefinancierd door de overheid. Zolang daar volgens de wetenschappelijke methode wordt gewerkt, kan bijvoorbeeld een gezondheidsfonds nog steeds laten uitzoeken of een interventie bewezen effectief is. Daar hoef je het vrome werk aan de universiteiten niet mee te ontwrichten.

Alle studenten die nu naar de universiteit gaan om de beste kans te maken op een baan buiten de wetenschap, mogen weer gewoon naar de beroepsopleidingen. We kunnen laten uitzoeken of die opleidingen geheel of gedeeltelijk door de markt gefinancierd kunnen worden. Ze hoeven niet per se waardevrij te zijn. Fundamentele kennis wordt indien gewenst beschikbaar gesteld door de universiteit die verder geen commerciële belangen heeft of dient; praktische kennis komt van bedrijven en ambachtslieden.

Alle huidige docenten, onderzoekers en professoren die vooral heel goed offertes kunnen schrijven en projecten kunnen beheren, kunnen die mooie capaciteiten aanwenden in sectoren buiten de wetenschap. Het zal voor de meesten inhoudelijk niet veel uitmaken en ze kunnen er meer mee verdienen.

 

Slower, Deeper, Better

Al met al zal de kwaliteit van onderwijs en onderzoek aan onze universiteiten erop vooruitgaan. Nu gaan onderwijs (qua niveau en omvang) en onderzoek (qua coherentie en verbreding) achteruit want more is less, dat hebben we gezien. Van werkdruk zal nauwelijks nog sprake zijn; van werkplezier des te meer.

Misschien komen onze universiteiten niet meer voor in allerhande internationale rankings en andere imagowedstrijden, maar dat geeft niet. Daar is wetenschap niet voor bedoeld en niet van afhankelijk. Ze is er enkel voor zichzelf. Uiteindelijk worden we daar als samenleving beter van. Dat heeft de geschiedenis al zo vaak laten zien.

Kortom: zoals het nu gaat, gaat het niet goed. De Nederlandse universiteiten zijn overbevolkt, zowel qua studenten als qua personeel. Na het bankroet van een aantal ziekenhuizen is het op deze manier wachten op de eerste universiteit die failliet gaat. Er zijn misschien sowieso te veel universiteiten in dit kleine land, als je ze tenminste—zoals ik—wilt zien als tempels van fundamentele wetenschap. Want als ze dat niet zijn, dan zijn het gewone instellingen voor hoger onderwijs, waar het in de praktijk nu toch al vaak op neerkomt. Kleine studies verdwijnen, zelfs de complete Geesteswetenschappen staan onder druk omdat ze niet of nauwelijks kunnen voldoen aan de output-eisen van overheid en universiteitsmanagement. Dat staat haaks op zelfs het woord "Universiteit".

 

In wat volgt

In de serie die volgt, probeer ik een lans te breken voor een terugkeer naar een veel kleinere en veel inclusievere instelling voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Mijn casus is de academische psychologie, want die ken ik goed. Ik ben me ervan bewust dat mijn pleidooi romantisch genoemd kan worden. Je kunt het ook dromerig noemen; of fantaserend; of reflecterend; of misschien wel nadenkend. Want wat ik werkelijk niet begrijp is dat al dat intellectuele kapitaal aan de universiteiten kritiekloos meewerkt aan haar eigen ongeluk en ondergang.

Protesteren tegen werkdruk noem ik in dit verband geen verzet, want dat is slechts ageren tegen een symptoom. Dat is met een uurtje minder of procentpuntje meer loon zo weer gladgestreken binnen het systeem. De kwaal is, zoals op zoveel plaatsen—onderwijs, zorg, veiligheid, publieke voorzieningen—het steeds maar weer te pas en te onpas toepassen van een liberaal marktmodel. Daar wordt maar een heel klein deel van de Nederlandse burgers beter van en een heel groot deel wordt steeds een beetje slechter.

Hoeveel Trumps moeten er nog komen om potsierlijk te tonen dat redelijkheid en beschaafdheid geen plaats meer hebben in ons web van marktdenken? Wie gaat nu eindelijk eens met kracht opstaan om te zeggen dat het genoeg is zo met oneerlijke verhoudingen, eigenbelang en afbraak van kwaliteit van leven? Van politici zal dat niet komen want die houden elkaar op de plaats, als krabben in een mand. Het moet van overtuigende, krachtige burgers komen, met argumenten. Sommige wetenschappers zouden geschikt zijn daarvoor. Want voor het eerst in eeuwen zijn kinderen weer slechter af dan hun ouders qua opleiding en sociale zekerheid.

En dat hoeft niet, als we dat niet willen. Er zijn alternatieven, zoals een Rijnlands organisatiemodel voor de genoemde sectoren. Die modellen zijn aantoonbaar goedkoper en efficiënter. Er zijn onder meer Scandinavische voorbeelden om een samenleving socialer en prettiger in te richten. Zullen we daar nu eindelijk ook eens naar gaan kijken, in plaats van ons blind te staren op de VS? Waar zijn de wetenschappers, de sociale wetenschappers voorop, die met al hun kennis hiervan een punt durven maken, als natuurlijk tegenwicht tegen zakenlui en politici die een monopolie lijken te hebben op het inrichten van Nederland?

 

Het kan beter

Ik ben ervan overtuigd dat het veel beter kan in dit rijke land; wetenschap is daarbij van levensbelang, naast handel, want die twee samen hebben al vierhonderd jaar lang gezorgd voor verbetering en voorspoed (zie bijvoorbeeld Cultuur & Lichaam, waarin dit punt uitvoerig wordt toegelicht). Op dit moment is wetenschap zélf handel. Dat is fundamenteel onjuist en stagnerend voor welzijn en welvaart. Laten we haar als eerste ontdoen van het juk om kostendekkend/winstgevend te zijn. Dat kan mijns inziens alleen door schaalverkleining.

Het is vervolgens, vind ik, de plicht van iedere wetenschapper, en zeker de sociale, om zijn of haar dure kennis actief aan te wenden om onze samenleving te helpen verbeteren. Dat gaat heus niet ten koste van de economie. Ik vermoed zelfs dat we geld overhouden.