Overal in ons leven zijn voorschriften, geboden, verboden, afspraken, beloftes, verwachtingen en wensen. Ook die zijn allemaal talig, dat wil zeggen dat ze zijn gemaakt van hogere orde gedragsafstemmingen. Dit voor de mens—maar niet per se aan de mens voorbehouden—cruciale domein van betekenissen had niet bestaan als we niet van meet af aan te midden van anderen hadden geleefd, en als we ons gedrag niet van meet af aan wederzijds op dat van anderen hadden afgestemd.

Dit domein, dat ik vanaf nu zal aanduiden als het relationele domein, beheerst ons hele leven als mensen. We kunnen er niet buiten stappen. Alleen in taal (alleen in wederzijdse gedragscoördinaties van de tweede of hogere orde) kunnen wij denken; alleen in taal kunnen wij over onszelf denken; alleen in taal kunnen we zelfbewust zijn en bewust iets willen.

Maturana en Varela hebben laten zien hoe het maken van betekenissen biologisch gefundeerd is; het is mogelijk omdat wij organismen zijn met een uitgebreid zenuwstelsel1. Dat is belangrijk omdat bijvoorbeeld het tradiationele zender-ontvangermodel weliswaar populair maar biologisch onmogelijk is, zoals we zagen.

 

Gedachten zitten niet in ons hoofd

Het bovenstaande betekent ook dat gedachten zich niet bevinden in het hoofd van mensen noch in de neuronenclusters van de hersenen, maar dat ze in feite worden uitgevoerd tussen mensen. Betekenissen, zoals gedachten, zijn door en door sociaal. Zelfs wanneer ik zou beweren dat ik op latere leeftijd prima naar een onbewoond eiland kan reizen en daar de rest van mijn leven verhalen kan vertellen, kan nadenken en aan filosofie kan doen zonder anderen om mij heen; dan nog zou ik mij mijn hele verdere leven daar verhouden tot andere mensen als waren ze om me heen. Of ik voer tenminste dialogen met mezelf.

Het leren gebruiken van betekenissen is sociaal en fysiek, maar eenmaal geleerd is het niet nodig dat anderen steeds fysiek aanwezig zijn om de betekenissen te gebruiken. Evenmin zijn de handelingen altijd nog nodig die aan de betekenissen ten grondslag lagen: je hoeft niet te voetballen om het over voetbal te hebben. Dat doet echter niks af aan het door en door sociale karakter van betekenissen. Helemaal in je eentje zou je ze niet gemaakt hebben, want waarom zou je?

 

Een eigen ruimte

Helemaal in je eentje ontwikkel je hoogstwaarschijnlijk geen taal, geen religie, en zelfs geen zelfbewustzijn. Dat soort complexe betekenissen leren we slechts gebruiken te midden van anderen. Je hebt evenzo iemand anders nodig om je te kunnen realiseren dat je er zelf bent. Betekenissen behoren daarom per definitie tot het sociale domein, niet tot het particuliere.

Betekenissen en hogere vormen van bewustzijn behoren daarmee ook tot een andere, geheel eigen ruimte in de werkelijkheid; en dat is een andere dan die waarin ons fysiologische lichaam zich bevindt, met alle zenuwen, spieren en klieren die daarbij horen. Als onze fysiologie zich bevindt in de driedimensionale ruimte, dan bevinden betekenissen zich als een vierde dimensie in de werkelijkheid. Ze komen niet voort uit het ene lichaam, maar uit de interacties van meerdere lichamen samen.

 

Geen causale relaties tussen de domeinen

Wat zich nu in die eigen dimensie van betekenissen voltrekt, heeft volgens Maturana geen oorzakelijke relatie met datgene wat zich in de ruimte van het fysieke lichaam voltrekt. Anders gezegd, vanuit de ruimte van betekenissen kunnen geen causale pijltjes worden getrokken tot in de ruimte van het fysiologische. De vraag kan dus helemaal niet zijn hoe betekenissen een fysiologische reactie veroorzaken!

En toch gaan ze samen, lichaam en betekenis. Want als ik nu vrijwillig aan iets vreselijks denk, dan draait mijn maag zich bij wijze van spreken om. En als ik veel stress heb, dan voelt mijn lijf naar. En als de zon om mijn huid schijnt, dan heb ik meer vrolijke gedachten. En als iemand “Idioot!” naar me roept, dan doet dat echt pijn. Hoe kan dat dan als er geen oorzakelijk verband is?

 

Toch samenhang?

We moeten weer onderscheid maken in verschillende lagen van bewustzijn. De diepere lagen die samenhangen met ons autonome functioneren als organisme kunnen ervoor zorgen dat we ons lijf enigszins onder controle hebben. Dat is te begrijpen op basis van bijvoorbeeld het eerder aangehaalde onderzoek van Damasio. Hij betoogt ook dat de delen van de hersenen die te maken hebben met de productie van gedachten en gevoelens—namelijk delen van de insulae en de somato-sensorische cortex—in verbinding staan met receptoren in heel ons lichaam. Activiteit in die regionen van het brein kan dus een reactie in de maagstreek veroorzaken.

Maar de inhoud van de gedachten en gevoelens is zoals gezegd niet te vinden in de hersenen. Die inhoud wordt enkel geconstrueerd en heeft enkel relevantie in het relationele domein. De vraag die nu nog steeds open staat, is hoe betekenisvolle inhoud in het relationele domein en activiteit in onze fysiologie dan toch samenhangen, als die samenhang niet oorzakelijk kan zijn.

Lees daarover in het zesde en laatste deel uit deze serie.

 

VOETNOOT

1 Dat uitgebreide zenuwstelsel is noodzakelijk omdat anders geen feedback mogelijk is op wederzijdse activiteiten. Het is een technisch punt dat hier te ver voert maar bijvoorbeeld in De boom der kennis (Maturana & Varela, 1989, Atlas Contact) goed wordt uitgelegd.